Buitenspelen en leeftijden

Buitenspelen heeft een zeer goede invloed op kinderen. Ze komen in beweging, wat goed is voor hun lichaam. Het buitenspelen bevordert de fysieke motoriek, zoals ruimtelijk inzicht. Daarnaast leren kinderen samen spelen en samen werken met andere kinderen, wat voordeel geeft voor de rest van hun leven.  

Spelen begint al bij het eerste jaar van het leven. Baby’s leren door naar dingen te kijken, te voelen en te proeven. Met een rammelaar of een paar houten blokjes kunnen ze uren zoet zijn. Het is hierbij belangrijk dat ze de ruimte en mogelijkheid krijgen om zelfstandig te leren spelen. Door zelfstandig te spelen leren ze hun fantasie te gebruiken en wordt hun creativiteit gestimuleerd.

Kleuters

Vanaf vier tot zes jaar kunnen kinderen zelfstandiger gaan buitenspelen. In deze levensfase is de motoriek volop in ontwikkeling. Kinderen in deze leeftijdscategorie hebben nog geen besef van gevaar, daarom is toezicht heel belangrijk. Regels moet ook opgesteld worden. Voorbeelden zijn: niet oversteken, niet verder dan deze straat en niet met vreemde voorbijgangers meegaan. Ondanks deze regels blijft toezicht noodzakelijk, maar voortdurend de kinderen checken is niet meer nodig. Simpele activiteiten zoals fietsen of buiten speeltoestellen zijn zeer interessant voor kleuters.

Zes tot negen jaar

Kinderen in deze leeftijdscategorie proberen hun lichamelijke grenzen te verleggen. Door bijvoorbeeld in bomen te klimmen of heel hard te fietsen. Ook klimtoestellen zijn favoriet, zolang ze maar uitdaging bieden. Voor deze kinderen is een schommel kopen voor hun verjaardag een leuk idee.

Negen tot twaalf jaar

Op deze leeftijd worden kinderen steeds zelfstandiger. Toch blijft het belangrijk om afspraken te maken. Mocht er iets gebeuren, dan is het belangrijk dat het kind weet wat hij of zij moet doen. Waar het bij de jongere kinderen vooral om spelen ging, gaat het bij de oudere kinderen meer om wie ze ontmoeten en het sociale aspect.